woensdag 5 juni 2013

Het leerstijlmodel van Kolb

Er is veel onderzoek gedaan, hoe mensen leren, daarop heeft David Kolb het leerstijlmodel in 1984 ontwikkeld. Kolb spreekt over een leercyclus/leercirkel waarbij één op volgende stappen worden doorlopen, waarbij ervaringsgericht als proces beschreven wordt. (Splitteler, Poncin, Hoop de, 2002)

Als er iets wordt meegemaakt (concrete ervaring), wordt dit vervolgens opgevolgd door hierover na te denken (reflectie observeren) en wordt hier betekenis aangegeven (begripsvorming/abstract conceptualiseren).Daarna kan er na worden gedacht over hoe dit in de toekomst kan worden verbeterd en kan worden veranderd (actief experimenteren). Vanaf dat punt begint de hele cyclus opnieuw. Het is dan ook belangrijk om te zeggen dat niet iedereen bij de eerste fases - concrete ervaring bezit, het ligt aan de manier van leren. Bij elke fases van de cyclus, zijn er dan ook andere vaardigheden nodig om het te kunnen uitvoeren. (Heide, van der & Bijker, van der, 2006)

Figuur 1: Model van Kolb.
 

Gepubliceerd op 11 mei 2008. Geraadpleegd op 5 juni 2013, van http://www.persoonlijke-leerstijl.com/leerstijlen-van-kolb.html

Het Kolb model bestaat uit twee assen, die gezamenlijk vier kwadraten vormen. De ene as vormt het leren vanuit de theorie en het leren vanuit de praktijk. Daarnaast staat de andere as voor het actief leren, met daar tegenover het reflecteren leren.

Tussen de assen ontstaan vervolgens vier verschillende leerstijlen:
  • De doener;
  • De dromer;
  • De denker;
  • De beslisser.

De doener is een combinatie van het actief experimenteren en het concreet ervaren. De doener leert het door iets te doen, en niet door al de theorie door te nemen.

De dromer: is de combinatie van het concreet ervaren en het reflectief observeren. Een dromer kan goed een situatie bekijken van verschillende invalshoeken, en is daarmee in staat om voor een probleem oplossingen te bedenken, en kijkt daarbij ook goed naar de verschillende verbanden, die er zijn.

De denker: combinatie van het reflectief observeren en het abstract conceptualiseren. De denker vergelijkt de verschillende soorten informatie en vertaald dit vervolgens in een samenvattende theorie of model.

De beslisser is de combinatie van abstract conceptualiseren en het actief experimenten. De beslisser bedenkt liever geen eigen nieuwe oplossing voor een probleem en gebruikt dan liever eerst de bestaande oplossingen om een probleem op te lossen. (Heide, van der & Bijker, van der, 2006)

Koppeling tussen Kolb model en de kennisdelingstools
In de vier kennisdelingstools: SharePoint, kennismarkt, kennissteward en Skype, die ik beschreven heb, is het model van Kolb te herkennen. Al deze tools beginnen met het concreet ervaren, het zelf ondervinden van de tool. Het is dan ook van belang dat een medewerker in een organisatie dit ook zelf aan de lijve ondervindt hoe dit werkt. Om dit vervolgens zo efficiënt mogelijk te kunnen gebruiken.

Daarna vindt de reflectie plaatst, in het geval van Skype en SharePoint worden de programma’s getest en wordt er gekeken wat de verbeterpunten zijn voor de programma’s in de organisatie, maar ook of de mogelijkheid aan functionaliteit juist begrepen worden. Bij de kennismarkt vindt dit plaats door te kijken hoe de kennismarkt is verlopen en hoe dit verbeterd kan worden in de toekomst. Hetzelfde geldt voor de kennissteward, hierbij vindt dit dan ook plaats in vorm van het reflecteren van het concept kennissteward in de organisatie.

Vervolgens vind bij alle al deze kennisdelingstools een abstract conceptualisering plaatst. Een gebruiker/medewerker van de tool, zet zijn gevonden nieuwe ervaringen en kennis om in het begrijpen ervan. Er vind dan een proces plaats waarbij de gevonden nieuwe kennis wordt vertaald, in eigen kennis met een eigen betekenis. Door als gebruiker er veel gebruik van te maken wordt de expliciete kennis op den duur omgezet in persoonsgebonden kennis. Dit houdt in dat door veel te oefenen en het dus door het te doen wordt de kennis persoonsgebonden..

Door het te blijven gebruiken en opnieuw in te zetten in de organisatie, wordt hiermee dus actief geëxperimenteerd. Hierdoor krijgt de medewerkers en de organisatie goed inzicht in de functionaliteit van de tools en de bruikbaarheid voor de eigen organisatie.

Dus ook bij het inzetten van kennisdelingstool in organisatie, wordt er de leercyclus van Kolb doorlopen.
 
Jessica Koerts

maandag 6 mei 2013

#23 Evalueer wat je in de afgelopen tijd hebt geleerd

Nu mijn ontdekkingsreis ten einde komt wil ik jullie meenemen naar de ervaringen die ik heb geleerd met de opdrachten van 23dingen 21 edingen.

Tijdens mijn leertocht over web 2.0 heb ik veel geleerd. Zocht ik een maand geleden nog alle nieuwsberichten handmatig op, tegenwoordig doe ik dit met RSS feeds, via Google Reader. Maar ook het opslaan van de vele bladwijzers/favorieten op één computer is verleden tijd. Door gebruik te maken van Delicious, heb ik overal toegang tot mijn favorieten waar ik ook ben.

Maar ook het programma Google Drive en Dropbox zijn favorieten van mij geworden. Nu heb ik altijd toegang tot mijn documenten en zijn ze altijd beschikbaar. Mocht mijn computer crashen, dan heb ik altijd nog mijn documenten veilig opgeslagen staan. Daarnaast zal ik tijdens mijn opleiding nog vaak gebruik maken van de fotodienst Flickr, om kwalitatief goede afbeeldingen te vinden.

Grote verrassing vond ik tijdens het maken van de opdracht het bewerken van afbeeldingen online, omdat ik mij niet had gerealiseerd dat dit ook een onderwerp binnen web 2.0 was.  Natuurlijk kwamen er in deze zoektocht onderwerpen aanbod waarvan ik nog nooit van gehoord had, één daarvan is repropositie. Ik ben blij dat ik al deze nieuwe dingen geleerd heb over web 2.0 en welke tools erbij worden gebruikt.

Sommige dingen van 23dingen waren verouderd, zoals Hyves vergelijken met Linkedin. De vraag is dan, is het misschien niet handigere om Facebook te gebruiken, omdat Hyves tegenwoordig minder wordt gebruikt. Ook waren enkele dode hyperlinks op de website te vinden. Mijn tip is probeer het zo up-to-date mogelijk te houden.

Tot slot wil ik 23dingen en e21dingen bedanken voor de cursussen, om mijn blik op het web 2.0 helder te krijgen. 23dingen en e21dingen waren voor mij een inspiratiebronnen, om meer te weten te komen over het web 2.0.

Jessica Koerts

eDing 19: Sociale netwerken

Bij de laatste blogpost over 21 edingen ga ik het hebben over de sociale netwerken. Hierbij ga ik mij focussen op Linkedin en Hyves.

Beide netwerken hebben het doel ons netwerk te verbreden, waarbij de ene zich richt op privédoeleinden en andere juist meer op de zakelijke kant.

De grote verschillen tussen Hyves en Linkedin zijn:
·         Taalgebruik, formeel Linkedin en informeel Hyves;
·         Zakelijke connecties (Linkedin);
·         Meer gebruik door professionals (Linkedin).

Er kan dus gezegd worden dat Hyves vooral gebruikt wordt voor privédoeleinden en Linkedin juist meer om het zakelijk netwerk uit te breiden.

Op Linkedin heeft mijn hogeschool en ook mijn opleidingsinstituut communicatie & media een eigen groepspages. De groepspages van mijn opleidingsinstituut is een besloten groep. De berichten die geplaatst worden op Linkedin, zijn vooral vacatures, maar ook zijn enkele discussie zijn te vinden over bepaalde onderwerpen. Veel berichten worden geplaatst door dezelfde persoon, deze zijn tevens ook het meest actief op dit netwerk. De reactie op deze berichten verschillen nogal, hierop reageren veel verschillende mensen.

Ikzelf heb ook een Linkedin profiel, Linkedin heeft voor mij als doel mijn netwerk te verbreden, maar ook een soort van CV voor nieuwe werkgevers.

Jessica Koerts

eDing 13: Plagiaat

Op het internet is veel informatie te vinden over alle soorten onderwerpen. Het is dan heel verleidijk om deze informatie te kopiëren en te plakken, zonder hierbij bronvermelding of eventuele citaten te plaatsen. Want zonder bronvermelding is het immers inbreuk op de auteursrechten van de auteur. Binnen het onderwijs wordt het werk van studenten dan ook vaak gecontroleerd op plagiaat.

Binnen de Hanzehogeschool wordt er gewerkt met de plagiaatscanner Safe Assign. Met deze scanner worden de documenten gecontroleerd op plagiaat. Het programma zoekt hiervoor het internet af, maar ook eerdere ingeleverde stukken van andere studenten worden gescand. De plagiaatscanner geeft vervolgens een plagiaatscore in een vorm van een percentage.

In het eerste leerjaar mag een student een score behalen van 20%. In de daaropvolgende jaren wordt de score verlaagd en moet er dus minder plagiaat zijn gepleegd door de studenten. Wanneer een student een hogere score behaald dan de toegestaande norm, zal de docent van te voren kijken waar de plagiaatmeldingen zich in bevinden. Mocht het zo zijn dat een student complete stukken heeft gekopieerd zonder enige vorm van bronvermelding en citaten, dan zal de student in kwestie zich moeten melden bij de examencommissie.

Jessica Koerts

eDing 12: Referentieprogramma’s

Referentiesprogramma’s zijn enorm handig voor het verzamelen van interessante publicaties op internet. Een tool die hierbij kan helpen is Zotero, met Zotero kan de gebruiker interessante publicaties opslaan in een lijst en daaraan kunnen vervolgens tags en aantekeningen aan toegevoegd worden.

Naast het opslaan van de verschillende publicaties in een lijst kan er met Zotero, publicaties referenties aangemaakt worden in Word en Open Office. Hiermee kan met één druk op de knop literatuurlijsten en bronvermeldingen worden aangemaakt in een document.

Het nadeel van dit programma is dat het alleen werkt in combinatie met de internetbrowser Firefox en daarbij Firefox plugin, Zotero. Naast het referentieprogramma Zotero, is er nog het alternatief Mendeley. Beide programma werken bijna op dezelfde manier met het opslaan van publicaties. De programma’s vind ik persoonlijk, enorm handig bij werken aan researchpaper of afstudeerscriptie.

De website http://www.worldcat.org kan voor het opslaan van interessante artikelen worden gebruikt. Door de grote hoeveelheden publicaties, aan artikelen en boeken maakt het deze website geschikt, om hiervoor een referentieprogramma voor te gebruiken. Om hierin de informatie in op te opslaan, en later weer in op te zoeken.

Enkele andere verzamelingsbronnen websites zijn: PubMed, Google Scholar (artikelen), Google Books, Amazon (boeken), WorldCat, PiCarta (annotaties).

Mijn ervaring met beide programma’s zijn goed, het opslaan van publicaties gaat erg gemakkelijk. Ook het toevoegen van literatuur in een Word document, vind ik van het referentieprogramma Zotero een echt pluspunt.

Jessica Koerts

zondag 5 mei 2013

eDing 11: Informatievaardigheden

Door een grote toename van nieuwe informatie, wordt het vinden van de juiste informatie steeds moeilijker. Bij het vinden van nieuwe informatie is het belangrijk dat de juiste informatievaardigheden worden aangeleerd.

Informatievaardigheden
Voordat er gezocht kan worden in een zoekmachine of een databank zal eerst moeten worden gekeken, hoe de databank of zoekmachine werkt, om zo de beste resultaten te vinden. Het kan voor het zoeken dan ook handig zijn om gebruik te maken van boolegaanse operatoren.

Wanneer er een bron is gevonden, is het van belang dat deze bron wordt gecontroleerd op betrouwbaarheid en kwaliteit. Bij het beoordelen van de bron is het belangrijk dat er wordt gekeken naar de vier criteria's: accuratesse, objectiviteit, autoriteit en actualiteit.

Binnen mijn opleiding IDM, wordt er veel aandacht besteed aan het aanleren van informatievaardigheden, om ons zo de goede informatie te laten vinden. Het zoeken en het vinden van de juiste informatie staat bij de vakken als deskresearch en onderzoek dan ook centraal.

Jessica Koerts

eDing 10: Repositories

De term repositories was voor ik dat ik begon aan deze opdracht, mij geheel onbekend. Na de opdracht door gelezen te hebben betekent de definities: het opslaan en beheren van digitale informatie in een digitale databank. Daarbij kan de publicatie terug worden gevonden, via een zoekmachine.

De belangrijkste kenmerken van repositories is het delen van informatie en het vrij toegankelijk zijn voor iedereen. Dit maakt het onderwerp dan ook belangrijk voor het web 2.0.

In het onderwijs wordt veel gebruikt gemaakt van repositories om zo kennis met het publiek te delen. Zo koppelt de Hanzehogeschool (een HBO instituut) hun publicaties in de databank HBO-Kennisbank. In deze databank zitten artikelen, onderzoeksrapporten en afstudeerwerken van docenten en studenten. Naast deze databank is er nog de databank Narcis, ook over deze databank heeft de Hanzehogeschool de beschikking. Hierin zijn wetenschappelijke stukken te vinden, die aangeleverd zijn door verschillende soorten instituten. 

Voor het basisonderwijs, voorgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs bestaat, er als repositorie Wikiwijs en daarnaast op internationaal gebied de databank Researchgate.

Alle genoemde databanken werken met RSS feeds, hierdoor is het mogelijk dat de gebruiker een melding krijgt wanneer er nieuwe stukken zijn geplaatst. Ik heb mij in de databank HBO-Kennisbank geabonneerd op het begrip kennismanagement, omdat ik zo de laatst geschreven artikelen ontvang over dit onderwerp en dit begrip zal tijdens dit blok nog vaak aan de orde zal komen.

Jessica Koerts